De laatste dagen zijn in de pers regelmatig uitingen te vinden over een andere opzet van de belastingen. Door een aantal partijen wordt bepleit de belastingdruk op arbeid te verminderen ten koste van de belastingdruk op vermogens. De belastingdruk op arbeid zou te hoog zijn. Deze voorstanders beroepen zich graag op de publicaties van de Franse econoom Thomas Pikety die beweert dat vermogen steeds ongelijker is verdeeld. Van verschillende kanten (o.a. de Financial Times) is al vastgesteld dat deze bewering niet klopt.
Gesteld kan worden dat weer sprake is van een drogredenering die zijn grond vindt in gevoelens van afgunst. De belasting op arbeid zelf is bepaald niet hoog, zeker niet in de eerst schijven. Het zijn juist de sociale premies die vrij fors zijn. Maar deze dienen juist om bepaalde risico’s die verband houden met arbeid, zoals arbeidsongeschiktheid, ouderdom en werkeloosheid af te dekken.
Door nu de lasten op arbeid te verlagen ten koste van de lasten op vermogen wordt de risicodekking in verband met arbeid op de schouders van burgers gelegd die daar part nog deel aan hebben.
Daarnaast is duidelijk dat het tarief op vermogensinkomsten al buitensporig hoog is indien het fictieve rendement van 4% wordt omgerekend naar een werkelijk te realiseren rendement van 1,5%. Dit betekent dat de belastingdruk op vermogensinkomsten in feite uitkomt op 80%. Eigenlijk hebben we dus al een forse vermogensbelasting.
Het is zaak dat de onzalige voorstellen van de nivelleringsgezinden nimmer worden gerealiseerd nu hiervoor geen enkele rechtvaardiging hiervoor bestaat.
Dick de Korte,
raadslid